INTERVIEW THEO VAN DER PAS

MOTORENFABRIEK  SAMOFA  N.V. HARDERWIJK – HOLLAND
SAMOFA CLUB

Interview met : ir. Theo J.M. van der Pas

Datum : 13 april 2000

Plaats : Haarlem

Voorwoord
Als er heden ten dage nog iemand is die de geschiedenis van SAMOFA haarfijn kan aangeven is dat Theo van der Pas. Vanaf 1963 is Theo betrokken bij SAMOFA. Eerst in de functie van commissaris en vanaf 1970 als directeur. Tot en met de intergratie van SAMOFA in Mitsubishi heeft Theo laatst genoemde functie uitgeoefend.

Theo is geboren op 15 mei 1920 en doorliep de lagere en middelbare school in Haarlem. Na het behaalde eindexamen aan de H.B.S. in 1939 koos Theo voor een vakopleiding aan de Middelbaar Technische School te Haarlem en studeerde af in 1943 op Werktuigkunde. In 1951 studeerde Theo af op Werktuigkunde aan de Technische Hogeschool te Delft.

Na een periode van student-assistent aan het Metallografisch Laboratorium te Delft en bedrijfsingenieur bij Metaalbedrijf Rademakers en MY. Van Berkel’s Patent werd Theo in 1963 directeur van Kromhout Motorenfabriek te Amsterdam. Deze functie heeft Theo tot 1970 vervuld waarna hij directeur werd van Motorenfabriek SAMOFA in Harderwijk, welke functie hij heeft uitgeoefend tot 1978.

Al op jonge leeftijd had Theo veel belangstelling voor motoren. Tijdens een werkbezoek aan de motorenfabriek van Kromhout als onderdeel van zijn opleiding in de H.B.S. tijd werd zijn interesse pas goed opgewekt.

De periode vòòr 1940
Vòòr de tweede wereldoorlog waren in ons kleine land zes motorenfabrieken gevestigd. Stork en Werkspoor waren de bedrijven die naast motoren ook andere producten op de markt brachten terwijl Brons, Bolnes, Industrie en Kromhout zich als motorenfabrieken toelegden op de fabricage van dieselmotoren en de toepassingen hiervan. Al deze bedrijven waren actief op dezelfde markten: de Zeevaart, de Binnenvaart, de Coastervaart, de Visserij en die voor stationaire toepassing voor landinstallaties.

Het grootste deel van de omzet van de vier motorenfabrieken werd in eigen land afgezet hetgeen mede door de aanwezigheid op onze markt van enkele grote buitenlandse bedrijven als MAN, MAK, Sulzer en Burmeister & Wain aanleiding was tot felle concurrentie en matige bedrijfsresultaten als gevolg.

De periode tussen 1940 en 1946
In de moeilijke oorlogsjaren waarin de mogelijkheden voor de afzet van motoren tot een minimum waren beperkt hebben Bron, Bolnes, Industrie en Kromhout elkaar gevonden in het streven om te komen tot één motorenfabriek met als het doel een betere onderlinge samenwerking om zodoende naast Stork, Werkspoor en de buitenlandse merken de markt beter te kunnen bespelen.

De initiatiefnemers van deze motorenfabrieken waren respectievelijk Jan Brons, Johann Hendrik van Cappellen, Dick Boot en Jan Goedkoop. Zij bereikten overeenstemming over het ontwerp van een serie 2-tact dieselmotoren in de vermogensklassen van 100 tot 2000 pk en waarvoor één proefmotor is gebouwd. Als constructeur werd op voorstel van Johann Hendrik van Cappellen overeenstemming bereikt met de Hoogleraar Professor Ir. Ben Kroon van de Technische Hogeschool in Delft. Het zou echter nog heel wat voeten in de aarde hebben alvorens deze zou worden geaccepteerd. De weerstand voor het aantrekken van Ir. Ben Kroon was namelijk heel groot bij de vader van Johann Hendrik van Cappellen, de heer Cornelis Willem van Cappellen. Deze was in die dagen directeur van Bolnes. Dit was een buitengewoon praktisch ingestelde man, die niet veel vertrouwen had in Delftenaren en helemaal niet met professoren overweg kon. Maar Johann Hendrik van Cappellen, die Ir. Ben Kroon goed kende, kreeg het toch zover dat zijn vader bereid was om de Professor te ontvangen. Na afloop van het gesprek, dat meer dan 2 uur duurde, vroeg Johann Hendrik van Cappellen zijn vader naar zijn indruk en die sprak de verlossende woorden: “Zou het echt waar zijn dat die man Professor is, dat kan toch niet voor zo’n praktische kerel!”.

Nu kon worden overgegaan tot het ontwerpen, op aanwijzing van de vier deelnemers, van een prototype en de fabricage daarvan. De waarden van de uitgangspunten waren 2-takt kruiskop dieselmotoren 50 pk per cilinder bij 430 omw/min en oplopend van 2 tot en met 8 cilinders. Zelfs een 12 cilinder uitvoering werd overwogen.

In regelmatige bijeenkomsten van de vier deelnemers is veel gesproken over de wijze waarop na de oorlog vorm aan de productie zou worden gegeven. Er waren vier grote fabrieken en wel in Amsterdam, Alphen aan de Rijn, Krimpen aan de Lek en Appingedam. Elke fabriek had zo zijn eigen mogelijkheden. Brons had een grote gieterij en kon het gietwerk voor haar rekening nemen. Vanwege haar specialisatie zou Bolnes de krukassen fabriceren en Industrie de onderdelen. Kromhout werd de assemblage toegedacht.

Notulen van de bijeenkomsten zijn helaas niet bewaard gebleven maar van de heren Van Cappellen en Boot, die jarenlang aan het in 1950 opgerichte SAMOFA verbonden zijn geweest als commissaris, heeft Theo van der Pas vernomen dat er in een vergaand stadium plannen zijn geweest voor verdeling van de productie over de verschillende vestigingen.

De periode na 1945
De goede plannen van de vier deelnemers om te komen tot een geheel nieuwe motorindustrie verdwenen na de oorlog als sneeuw voor de zon. Gesteund door een economisch herstel als gevolg van de wederopbouw van ons land had een ieder snel zijn vertrouwen in eigen mogelijkheden en kunnen terug en vierde het chauvinisme weer hoogtij als nooit tevoren. Het denken op langere termijn, dat onder de moeilijke omstandigheden in de oorlog tot stand was gekomen, maakte plaats voor een vorm van korte termijn denken.

Het is heden ten dage moeilijk te zeggen of in 1945 de concentratie van de vier motorenfabrieken tot één bedrijf de redding van de Nederlandse motorenindustrie zou zijn geweest! Vast staat wel dat geen van de vier deelnemers het op langere termijn tegen de internationale concurrentie zou hebben kunnen volhouden.

Alleen Bolnes is doorgegaan met het ontwikkelen van de eerder genoemde 2-takt dieselmotor. In de jaren na de oorlog bleek dat dit type dieselmotor zeer succesvol te zijn in de baggerwereld. De grootste motor van deze serie had zelfs 16 cilinders.

Maar helemaal zonder vrucht is de samenwerking in de oorlogsjaren toch niet geweest. Door de vier werd namelijk wèl besloten om de hulpmotoren die ze ook allemaal in hun eigen productie programma hadden opgenomen, met uiteraard vier verschillende ontwerpen maar met overeenkomst dat de daarop allemaal verlies leden, in een nieuw te vestigen onderneming onder te brengen.

Gekozen werd voor de ondernemingsnaam Samenwerkende Motoren Fabriekanten afgekort SAMOFA. Met de Kromhout directie werd overeenstemming bereikt over het leveren van het ontwerp S-108 dat aldaar reeds in productie was in 3, 4, 6 en 8 cilinder uitvoering. Aan SAMOFA werden de één en twee cilinder uitvoering overgedragen. Van dit type zijn er vanaf 1950 tot 1980 vele duizenden gebouwd en het is zonder meer een succesnummer van SAMOFA geweest.

Van Theo van de Pas ontving ik van de motorenfabriek “SAMOFA” te Harderwijk kopieën van de openingsbalans per 1 april 1950, de openingsbalans per 1 januari 1951 met de toelichting en het verslag van de Raad van Beheer der Motorenfabriek “SAMOFA” aan H.H. Aandeelhouders over het eerste boekjaar der Vennootschap.

De eerste alinea’s van het verslag luiden: “Hiermede hebben wij de eer U het Verslag met de daarbij behorende Balans en Verlies- en Winstrekening over het eerste boekjaar 1 April – 31 December 1950 voor te leggen. Bij de aanvang van het jaar 1950 was ons fabrieksgebouw glasdicht, verschillende machines waren geplaatst, aan de electrische installaties werd nog hard gewerkt en de verwarmingsinstallatie naderde haar voltooiing. Begin April kon met de eigenlijke productie een aanvang worden gemaakt, de eerste motoren werden einde Mei opgeleverd; dit waren 12 stuks tweecylinder scheepsmotoren voor de K.P.M., bestemd voor Indonesië. Reeds voor die tijd hadden vier van de vijf door Kromhout gebouwde proefmotoren afgeleverd, die bevredigende resultaten opleverden. Er is alle aanleiding op de afgelopen bedrijfsperiode met voldoening terug te zien. Zowel de verkoop als de productie namen geleidelijk toe. Aan het einde van het jaar waren 357 motoren verkocht en wel: 81 ééncylinder stationaire motoren, 119 tweecylinder stationaire motoren, 46 ééncylinder scheepsmotoren en 111 tweecylinder scheepsmotoren”.

Het verslag sluit af met de woorden: “Wij willen niet nalaten onze grote waardering uit te spreken voor de ijver en toewijding, door het gehele personeel, inzonderheid door de leidinggevende en toezichthoudende personen, gedurende het gehele jaar aan de dag gelegd, hetgeen niet weinig tot het behaalde resultaat heeft bijgedragen. Wij stellen U voor de Balans en Verlies- en Winstrekening goed te keuren en het winstsaldo ad fl. 16.559,77 te bestemmen voor het statutair Reservefonds”.

DEEL II
Vanaf 1963 is Theo betrokken bij SAMOFA en heeft als commissaris en als directeur bij SAMOFA gewerkt en de intergratie van SAMOFA in Mitsubishi begeleid.

Met het hieronder weergegeven verhaal wordt het vervolg van de geschiedenis weergegeven waarbij wordt ingegaan op het ontstaan van SAMOFA, de bloei, de hoogtepunten en de uiteindelijke overname door Mitsubishi.

Voorwoord
Na een periode van student-assistent aan het Metallografisch Laboratorium te Delft en bedrijfsingenieur bij Metaalbedrijf Rademakers en MY. Van Berkel’s Patent werd Theo in 1963 directeur van Kromhout Motorenfabriek te Amsterdam. Deze functie heeft Theo tot 1970 vervuld waarna hij directeur werd van Motorenfabriek SAMOFA in Harderwijk, welke functie hij heeft uitgeoefend tot 1978.

De oprichting van SAMOFA SAmewerkende MOtoren FAbrikanten
Ons land heeft gedurende de vorige eeuw een bloeiende dieselmotoren industrie gekend waarvan de namen nog steeds tot de verbeelding spreken. Werkspoor, Stork, Kromhout, Brons, DAF, Bolnes, Industrie en SAMOFA zijn die namen. Helaas moet worden vastgesteld dat geen van deze bedrijven – voor zover het de fabricage en verkoop van zelf ontwikkelde motoren betreft – nog actief is. Van een zelfscheppende bedrijfstak met verantwoordelijkheid voor alle facetten van het ondernemersschap zijn wij in Nederland in feite teruggetreden tot dienstverlening ten behoeve van de motoren van enkele grote buitenlandse bedrijven.

Het is uiteraard de vraag of wij ons in Nederland als motorenindustrie hadden kunnen handhaven als het inzicht tot noodzaak van concentratie uitgangspunt voor handelen van de betrokkenen was geweest. Relevant in dit verband is nu nader in te gaan op het ontstaan van SAMOFA.

Toen de vier ondernemingen Kromhout, Brons, Industrie en Bolnes in 1945 hun voornemen in de oorlogsjaren tot stand gekomen om tot één grote onderneming te komen opgaven, kan nu in ieder geval worden vastgesteld dat daarmee een kans op overleven om zeep is gebracht. De heer Jan Goedkoop, oprichter en directeur van Kromhout, had geen vrede met het einde van de samenwerking en kwam toen met het voorstel aan zijn drie collega´s om een geheel nieuwe onderneming te starten voor de fabricage van kleine motoren die óók zouden kunnen worden ingezet als hulpmotoren bij de hoofdmotoren van elk van de vier deelnemers.

De heer Jan Goedkoop legde zijn collega´s een ondernemersvisie voor met plannen voor de productontwikkeling, de fabricage en assemblage, de verkooporganisatie en natuurlijk de financiering van het geheel. Met overtuigingskracht maar zeker ook met veel diplomatie wist hij zijn collega´s voor de oprichting van de nieuwe onderneming te winnen waarna de voorbereiding tot uitvoering kon beginnen. Belangrijk uitgangspunten waren productontwikkeling, fabricage, verkoop, financiering en bestuur.

Productontwikkeling
Kromhout beschikte over een motorenserie voor tractie van het type Kromhout-Gardner die reeds jarenlang in 3, 4, 5 of 6 cilinder uitvoering met veel succes zowel voor tractie als scheepsvoortstuwing en de aggregatenbouw werden toegepast. Het idee van de heer Jan Goedkoop was om óók de 1 en 2 cilinder gereed voor productie te maken en deze dan in de nieuwe onderneming in te brengen.

Duidelijk was het uiteraard dat deze motorentypen snel en met een laag bedrag aan kosten zouden kunnen worden ontwikkeld en het aanbod werd dan ook graag aangenomen. Besloten werd over te gaan tot de fabricage van 5 stuks proefmotoren van het type 1S108.

Fabricage
Als plaats van vestiging van een nieuw te bouwen fabriek werd Harderwijk gekozen alwaar de Gemeente bereid was om een perceel industrieterrein tegen scherpe voorwaarden aan te bieden en die ook op de arbeidsmarkt voor productiepersoneel goede mogelijkheden had. Voor de productieleiding had Kromhout enkele deskundigen beambten beschikbaar en ook bereid gevonden om over te stappen.

Verkoop
Het voorstel van de heer Jan Goedkoop om de verkoop voorlopig onder te brengen bij de verkooporganisatie van Kromhout lag in verband met de ruime ervaring van Kromhout met de verkoop van snellopende motoren voor scheepvaart en stationaire toepassing voor de hand en aldus werd besloten.

Financiering
Ter uitvoering van de plannen werd een maatschappij kapitaal gestort van NLG 600.000,= waarin Kromhout deelnam voor 40% en Brons, Industrie en Bolnes de overige 60% verdeelden onder inachtname dat Kromhout de grootste aandeelhouder zou zijn.

Bestuur
Een raad van Beheer van vier leden werd gevormd met uit elke deelnemende ondernemingen één vertegenwoordiger. De heer Jan Goedkoop oprichter en gedurende een periode van 50 jaar directeur van Kromhout stelde zich als Besturend lid van de Raad van Bestuur beschikbaar, een taak die hij na alle voorbereidende werkzaamheden voor de vestiging van de onderneming op 1 januari 1950 aanvaarden.

Na gedurende drie jaar de leiding te hebben gehad over opzet en uitvoering van het ondernemingsplan tot oprichting van SAMOFA hetgeen in 1949 geschiedde, heeft de heer Jan Goedkoop nog tot 1956 leiding gegeven aan het productiebedrijf te harderwijk. In die periode werden met goed bedrijfsresultaat in totaal 3179 motoren van het type S108 verkocht alsmede 580 kleine luchtgekoelde motoren van het type 80 en 85 waarvoor een licentie overeenkomst was gesloten met de firma Hatz te Ruhstorf (Duitsland).

Na deze mooie start van de onderneming lag een succesvolle toekomst voor de hand. Echter in de tweede helft van de jaren vijftig deed zich reeds snel de concurrentie voelen van grote industriële ondernemingen welke in de vermogensklasse van de S108, zeer snellopende motoren op de markt brachten, ontworpen voor tractie waarvan een deel werd bestemd voor scheepsvoortstuwing en stationaire toepassing.

Deze motoren kwamen daardoor uit jaarproductie aantallen van tienduizenden stuks waarbij het productieaantal van SAMOFA van enkele honderden per jaar sterk afstak en in de loop der jaren de concurrentie zich steeds sterker deed voelen.

De noodzaak om aansluiting te zoeken bij een groot bedrijf werd duidelijker en toen dat niet lukte moest uiteindelijk in 1973 worden besloten om de productie van de s108 te beëindigen en de activiteit en kennis van SAMOFA op het terrein van de dieselmotorenmarkt in dienst te stellen van een sterke partner. Dit heeft geleid tot een vertegenwoordigers overeenkomst met Mitsubishi voor hun gehele dieselmotorenlijn, in eerste instantie voor de Benelux en na enkele jaren voor een ruimer gebied. De producten werden als rompmotoren geïmporteerd en daarna door SAMOFA voor scheeps- of stationair toepassing aangepast. Van groot belang voor het succes van deze activiteit is geweest de mogelijkheid om aan de producten van Mitsubishi ook de aftersalesservice te bieden.

Uiteindelijk werd door Mitsubishi in 1980 besloten om een bod op het aandelenkapitaal van SAMOFA uit te brengen hetgeen werd aanvaard, waarmede een klein hoofdstuk uit de geschiedenis van de eens zo trotse Nederlandse dieselmotorenindustrie werd afgesloten.

SAMOFA LOGO

SAMOFA LOGO

bankgiroloterij.nl


bankgiroloterij.nl

lotto.nl


lotto.nl

kwf.nl


kwf.nl